Hyperinflatie: het verhaal van armoede, stijgende schulden en miljardensteun
De inflatie rijst de pan uit en blijft vooralsnog torenhoog, ondanks de renteverhogingen van de Europese Centrale Bank. In oktober bedroeg de inflatie 16,8 procent, in september was dat 17,1 procent, bleek maandag. Een verwaarloosbare daling dus van het nog steeds peperdure leven.
Steeds meer huishoudens komen in financiële problemen door de hoge inflatie en vervallen in armoede. Momenteel kampen naar schatting 640.000 huishoudens met problematische schulden. Dat zijn er 20.000 meer dan een jaar geleden. In 2023 komen daar volgens economen van ABN Amro nog eens 30.000 huishoudens bij.
Deze huishoudens bezuinigen op de dagelijkse boodschappen en betalen de energierekening en de zorgverzekering niet meer. Bijzondere steunmaatregelen als de energietoeslag, de korting op de energierekening en de verhoging van AOW, uitkering en minimumloon met tien procent helpen deze huishoudens maar een beetje.
De bulk van die 640.000 huishoudens heeft problematische schulden en belastingachterstanden die samenhangen met de coronacrisis en de betaalstops van de belastingdienst. De tienduizenden huishoudens die er het afgelopen jaar zijn bijgekomen, vormen de voorhoede van de inflatieslachtoffers met veelal grote betalingsachterstanden.
Problematische schulden
Dat blijkt onder meer uit cijfers van de incassobureaus. In de eerste negen maanden van 2022 zijn ruim 320.000 achterstanden van zorgverzekeraars overgedragen aan incassobureaus, een stijging van 17 procent ten opzichte van een jaar eerder. “Schuldenproblematiek begint vaak met betalingsachterstanden bij zorgverzekeraars, omdat deze schulden abstracter en consequentielozer aanvoelen dan bijvoorbeeld een huurachterstand”, zegt econoom Piet Rietman van ABN Amro.
“Omdat we niet verwachten dat belastingschulden ten gevolge van corona snel worden afbetaald, terwijl het aantal schulden bij de zorgverzekeraar stijgt, zal het aantal problematische schulden begin volgend jaar zo’n 10 tot 15 procent boven het niveau van 2021 liggen.”
Inflatie maakt huishoudens armer en bij de huidige hyperinflatie al helemaal. Voor een euro krijg je minder, de koopkracht daalt, en het huishoudboekje is steeds moeilijker kloppend te krijgen. Voor huishoudens die bivakkeren rond het sociaal minimum, het minimale bedrag nodig voor levensonderhoud, dus met een uitkering, enkel AOW of een laag en onregelmatig inkomen, hakt een hoge inflatie er nog veel harder in.
De energierekening vormt voor lage inkomens en sociale minima doorgaans een veel groter deel van het beschikbare inkomen dan voor huishoudens met hogere inkomens. Bij de laagste inkomensgroep maakt de energierekening voor 14 procent deel uit van het budget, bij de midden- en hoger inkomens is dat maar 5 tot 8 procent.
“We weten ook niet goed wie in de schulden belanden en hoe, maar doorgaans is het: hoe lager het inkomen hoe meer schulden”, aldus Rietman. “Overigens komen niet alle lage inkomens in de problemen en zijn er ook middeninkomens die dat wel komen.” Het probleem zit volgens Rietman vooral in de structureel te lage inkomens. “Te veel huishoudens hebben te weinig vet op de botten en kunnen tegenslag niet aan.”
Koudwatervrees
Ondertussen waarschuwt het IMF en ook DNB-president Klaas Knot voor te veel ongerichte en algemene steun. Hun gedachte is dat het vele steungeld aanzet tot uitgeven en kopen, en meer vraag stuwt de prijzen. Rietman noemt dat koudwatervrees: “De inkomsten van huishoudens zijn maar voor een klein deel van invloed op de inflatie en bij lage inkomens is dat nog minder. Inflatie zit ‘m niet zozeer in koopkracht en inkomen.”
Hij verwijst naar de discussie over het gevaar van de loon-prijsspiraal, hogere lonen die voor hogere prijzen zorgen. “In België kennen ze al jaren de automatische prijscompensatie, lonen die regelmatig met de inflatie meestijgen, maar dat heeft daar nooit geleid tot die gevreesde prijsspiraal.”
Het steunpakket moet vanaf 2023 de koopkracht herstellen, zij het slechts met een procentje, en voor zwakke huishoudens is het dun ijs. De grote daling van de koopkracht dit jaar van naar verwachting 7 procent wordt ook niet ongedaan gemaakt of gerepareerd; huishoudens zijn verarmd en blijven in de min staan.
Bron: NOS